Praktijktoets tiltechniek

Dit is een afsluitende toets. Je hebt de toets behaald wanneer:

• Je voldoet aan de randvoorwaarden om aan de toets te voldoen zoals een vaardigheidsjasje aan hebt tijdens de uitvoering.
• Je geen sieraden om hebt tijdens de uitvoering (kleine oorknopjes zijn toegestaan en een korte ketting).
• Jou haren vast zijn tijdens de uitvoering.
• Alle criteria als voldoende hebt beoordeeld.

 

Je hebt de toets niet behaald als je :

• Niet voldoet aan de randvoorwaarden om aan de toets te mogen deelnemen.
• Als een van de criteria onvoldoende wordt beoordeeld.

 

Voorbereiding toets:

De student heeft zich van te voren ingeschreven voor de toets tijdens de les.

Vooraf aan de toets zijn er tweetallen geformeerd. Iedere student voert 1 opdracht uit en speelt 1 keer zorgvrager. De toets vindt plaats op school en wordt afgenomen in het skillslab.

 

Je bent 15 minuten voor aanvang van de toets aanwezig op de gang. Je neemt alleen je aftekenkaart mee naar het lokaal en hebt je uniformjasje aan.

 

Uitvoering:

Je leest de opdracht en voert de opdracht uit. Voor de toets krijg je de gelegenheid om vragen te stellen over onduidelijkheid over de opdracht. Je mag tijdens de toets geen vragen stellen. Wanneer je een fout maakt mag je die herstellen.

De toets wordt beëindigd na 10 minuten waarna het resultaat bekend wordt gemaakt en kort toegelicht. Je laat de vaardigheid af tekenen op je aftekenkaart.

 

Te laat of afwezig:

Wanneer je door omstandigheden niet deel kunt nemen aan de toets stuur dan een mail naar je SLB-er en meld dit in RAPID.

Wanneer je te laat bent kun je niet meer deelnemen aan de toets. Indien je je niet afmeld voor de toets zien wij dit als een gemiste kans. De toets is dan ‘niet behaald’ met toelichting ongeoorloofd afwezig.

De beoordeling vindt plaats aan het einde van beide toetsen.

 

De toets niet behaald:

Je hebt recht op 1 herkansing, Je kunt je hiervoor inschrijven.

Heb je de herkansing niet behaald, dan maak je een afspraak met je SLB-er.

 

Beoordelingscriteria:

• De student heeft voor de zorgvrager een veilige situatie gecreëerd.
• De student plaatst het bed op de juiste werkhoogte
• De student heeft de handeling op een juiste manier uitgevoerd volgens protocol: voorbereiding, uitvoering en afronding.
• De student heeft de zorgvrager voor de handeling geïnformeerd door uit te leggen wat hij doet.
• De student maakt een juiste beweging bij de zorghandeling: stabiel staan, rug recht, lichaamsgewicht verplaatsen, in balans staan en te bewegen samen met de zorgvrager.
• De student houdt de zorgvrager zo dicht mogelijk bij het lichaam, buigt zo nodig door de knieën en ademt door tijdens de handeling.
• De student houdt rekening met specifieke informatie uit de casus zoals: begrip tonen voor angst, steunend opstellen, stimuleren medewerking van de zorgvrager.
• De student vraag hoe de zorgvrager de handeling heeft ervaren.
• De student kan uitleggen, welke keuzes hij maakt tijdens de uitvoering van de toets.
• De student gebruikt de juiste hulpmiddelen.